Aan de rand van de vermeende beschaving,
in een klein stukje niemandsland.
Waar de mens zijn sporen weliswaar al heeft geplaatst,
kun je, met enige moeite, de stilte nog horen.
Even weg uit de benauwende hectiek,
waar gedachten worden vermalen onder het gewicht van de almaar voortrazende maatschappij.
Daar is mijn plek.
Terwijl de zon zijn stralen over het water laat glijden,
het groen liefdevol verkleurt.
De uiteinden mijn lichaam zachtjes verwarmen,
ben ik even samen met jou.
Ik schreeuw, ik roep, ik denk, ik laat los,
maar samen met jou.
Wolken passeren, vogels fluiten hun lied,
de wind heeft vrij spel.
Ik beklim langzaam de stralen,
stijg steeds verder tot daar waar de hemel begint.
Even zijn we met elkaar verbonden,
door de stralen van de zon.
Je roept me, ik hoor je, ik voel je,
je luistert en geeft me raad.
Geeft me de kracht en moed om door te gaan.
Langzaam gaat de zon onder en laat ik je weer los.
Dat kleine stukje groen,
voor velen zo nietszeggend,
is voor mij altijd waar we even samen zijn.
Mijn plek, onze plek.